3 OKTOBER 2020
Al geruime tijd is mijn man de enige die in de keuken de scepter zwaait. Niet alleen om dat hij, toen ik nog werkte, het eerst thuis was, maar ook omdat hij er plezier in had. Toch zijn er ook tijden geweest dat de keuken mijn terrein was.
Toen ik op mijzelf ging wonen kon ik redelijk een maaltijd voor mij alleen in elkaar flansen. Mijn moeder had mij de basis principes van het koken geleerd, maar meer niet. Van haar kreeg ik dan ook, toen ik uit huis ging, een goed maar eenvoudig kookboek. Mijn moeder was niet zo van "out of the box" denken en hield het meestal bij simpele Hollandse kost, zoals aardappels, vlees en groenten. Omdat mijn vader tijdens zijn millitaire dienst in Indonesië was geweest, aten we één keer per week rijst, nasi goreng, dat was zijn enige wens wat eten betreft. Mijn moeder maakte dat op zijn Hollands, met Lassie toverrijst.
Als klein kind was ik een "moeilijke" eter, maar ik denk dat dit ook te maken had met de manier waarop het eten toen werd klaargemaakt. Wel gezond, maar met smaak nog kraak. Kruiden speelden toendertijd nog geen rol in de Hollandse keuken. Natuurlijk waren er wel lekkere gerechten die mijn moeder ons voorzette, zoals de eigengemaakte huzarensalade in het weekend en de gebakken aardappels die ik op vrijdag kreeg als ik thuis kwam na balletles. Ze kon ook heerlijke appeltaart bakken en mijn man was dol op haar sucade lappjes of "draadjesvlees", zoals we het ook wel noemden.
Op mezelf wonend ben ik andere gerechten gaan eten dan die ik thuis gewend was. Dat vond ik leuker om te maken, dan de standaard pot. Van collega's kreeg ik wel eens recepten, die ik dan ging uitproberen. Ik begon steeds meer rijst en pasta te eten, want ik ben geen aardappelfan. Maar van mijn oma heb ik geleerd hoe je de lekkerste gebakken aardappels kunt maken.
Toen ik mijn man leerde kennen, kwam ik met gerechten vanuit zijn cultuur in aanraking, de Indonesische keuken. Van mijn schoonmoeder heb ik dan ook een aantal gerechten geleerd. Ik schreef alles wat ik van haar hoorde op in een schrift en probeerde het thuis uit.
Toen er kinderen kwamen en wij hun verjaardagen groots vierden, kwam de hele familie op bezoek. En dan is het bij Indo's gebruikelijk, dat iedereen blijft eten. Deze gewoonte heb ik met liefde overgenomen, want ik vond het leuk om voor grote gezelschappen te koken. Hele rijsttafels maakte ik meestal. We hielden het feestje altijd in het weekend en ik nam dan één of twee dagen van te voren vrij om inkopen te doen en alles voor te bereiden. Sommige gerechten maakte ik al vooraf, zodat de kruiden goed in konden trekken. Meestal kregen we zo'n veertig eters. En iedereen vond het heerlijk wat ik gemaakt had.
Ook met Kerst of Oud en Nieuw nodigde ik mensen uit om te komen eten. Des te groter de groep, des te leuker ik het vond om te koken. Dan maakte ik meestal, om het makkelijk voor mezelf te houden en ik op de dag zelf niet de hele tijd in de keuken hoefde te staan, een buffet.
Toen de kinderen groter waren en geen verjaardag meer wilden vieren, hield dit op. En toen Laurence een tijdje thuis kwam te zitten, ging ik zelf steeds minder koken. Uiteindelijk kwam er een tijd dat ik helemaal niet meer in de keuken stond. Mijn man kan ook ontzettend goed en lekker koken en onze jongens hebben dit over genomen.
Duncan, de oudste, kookte voor het eerst toen hij 10 jaar oud was en had vroeger zelfs het idee om kok te worden, totdat hij hoorde wat voor werktijden zij maken. Hij is wel degene die het beste van ons allen kan koken. Ook verloochend hij hiermee zijn afkomst niet, want toen hij en zijn (ex-)vriendin vorig jaar een housewarming gaven, had hij een uitgebreide rijsttafel gemaakt.
Tyrrell kon nog geen water koken toen hij op 17 jarige leeftijd uit huis ging, om bij zijn broer te gaan wonen. In de vier jaar dat zij samen hebben gewoond, heeft hij van zijn broer wel het één en ander geleerd. Nu draait hij voor veel gerechten zijn hand niet meer om en bedenkt ook zelf gerechten. Hij is een burger specialist. Soms kookt hij voor ons als hij op bezoek komt, of verteld hoe we iets moeten maken. Hij is tevens een ervaren barbecue-er. Ik kan daar ontzettend van genieten en ben er ook trots op dat beiden jongens zo goed kunnen en willen koken.
Sinds enige tijd heb ik het zelf koken weer opgepakt en maak niet alleen soepen meer, maar heb me nu ook toegelegd op ovenschotels. Ik begin weer beetje bij beetje plezier in het koken te krijgen. Nu kook ik zoveel mogelijk op de dagen dat Laurence werkt en in het weekend kookt hij.
Wij volgen samen met plezier het kookprogramma "Masterchef Australia" en hebben inmiddels al kookboeken aangeschaft van koks die daar te gast waren. Hierdoor hebben we ook onze kruidenkast uitgebreid. We willen steeds meer gerechten van diverse culturen gaan uitproberen. En dan bedoel ik natuurlijk, zelf maken. Uit eten gaan is wel gezellig en lekker, maar in dit geval te makkelijk.